Strip door Sander de Knegt

Strip door Sander de Knegt

Bron: Aorta.nu

Stadsatelier het nieuwe Bartholomeus Gasthuis
In opdracht van het Bartholomeus Gasthuis, het Stimuleringsfonds Creatieve industrie en Architectuurcentrum Aorta onderzochten Willemieke van den Brink, Esther van de Wiel, Wies Harmeling, Meintje Delisse en Michou Nanon de Bruijn afgelopen jaar hoe ontwerp de vitaliteit en zelfredzaamheid van ouderen in de binnenstad van Utrecht kan ondersteunen. In de geest van de Romeinse muur deden ze dit niet alleen maar werkten ze samen met medewerkers van het Bartholomeus gasthuis, ondernemers uit de buurt en ouderen. Op die wijze ontstond een schets van een integrale keten van welzijn, wonen en zorg. Bewoners willen zoveel mogelijk zelfstandig blijven wonen, geeft Van den Brink aan. Over het algemeen geldt dat hun wereld kleiner wordt en de sociale contacten uitdunnen. Dat maakt het moeilijker om hun leven naar tevredenheid in te richten, om het even wat ze daarin belangrijk vinden: de een hecht aan schoonheid en de ander wil zich blijven mengen in het maatschappelijk debat. Om daaraan tegemoet te komen is het belangrijke alibi’s te bieden voor sociaal contact, zodat ze makkelijk de interactie aangaan met buurtbewoners zonder zich hulpbehoevend te voelen. De netwerken moeten dus gebaseerd zijn op gedeelde interesses, op wat ze zijn en kunnen in plaats van op leeftijd of op wat ze niet meer kunnen.

Door de kwaliteiten van de hofjes en het routenetwerk dat ze verbindt in de binnenstad te gebruiken ontstaat er een netwerk van ontmoetingsplaatsen van bewoners met gedeelde interesses. De binnentuin van het Bartholomeus Gasthuis kan een belangrijke schakel zijn in het routenetwerk, stelt Van de Wiel vast. Ze noemt het netwerk een club van clubs.

De Bruijn onderzocht hoe ondernemers deel uit kunnen maken van het zorg/leefnetwerk in de buurt. Een kok kan bijvoorbeeld eten bezorgen voor bewoners en een stomerij biedt een was- en strijkservice. Taken die vooralsnog vooral in het zorgcentrum zijn ondergebracht maar die ondernemers kunnen toevoegen en integreren in hun werkzaamheden. De deelnemende bedrijven van de Buiten-Barth Club krijgen een ‘zilverkeurmerk’ en worden regelmatig door het Gasthuis bijgeschoold.

Het Bartholomeus Gasthuis zelf werd uiteraard ook onder de loep genomen. Onder de noemer Barth voor de buurt keerde Wies Harmeling (samen met Meintje Delisse) het gasthuis binnenstebuiten. Vier verschillende entrees moeten ervoor zorgen dat buurtbewoners het centrum makkelijker binnenstappen. De grenzen tussen zorgcentrum en de buurt worden volgens het duo op die manier minder scherp gemarkeerd.

Omslag
In de discussie die volgt op de presentaties schuiven naast Esther Van de Wiel en Reimar van Meding ook Helene Wust, Henk van der Woude en Inge Niks aan tafel. Ze zijn respectievelijk bestuurder van woonzorgconcern IJsselheem, directeur van Remake en directeur van Ixin, Vastgoed Ruimte en Retail. Het gaat al snel over mentaliteit. Wust merkt weerstand op van clienten en werknemers. “Het gaat altijd al zo!,” is volgens haar al snel de reactie zodra veranderingen in het zicht komen. Je moet starten met de welwillenden, vindt Van der Woude. “En behoedzaam formuleren, langzaamaan vertrouwen winnen.”

Henk van der Woude spreekt van een omslag in denken en doen, van eenheid naar diversiteit en van passiviteit naar activiteit. Niks geeft aan dat het concept van aparte ruimtes in de zorg verandert naar een opvatting van geintegreerd welzijn. Om de transformatie te verduidelijken noemt ze het café van de Hema als ontmoetingsplek. Iemand uit het publiek zet het nog sterker neer: “In Moerwijk organiseert de Albert Heijn een bingo voor buurtbewoners. Winnaars krijgen producten mee die over datum zijn.”

Van projecten naar processen
Het is helder, oude patronen moeten worden losgelaten op weg naar moderne zorg. De bakker ís er al, volgens Von Meding, maar wordt over het hoofd gezien in de zorgketen. Dat komt volgens Wust doordat er tot voor kort ook budget was om alle diensten in het zorgcentrum onder te brengen en zodoende ook zo werden ontworpen. Daar komt nog bij dat zorggebouwen “voor twintig jaar de boeken in gingen,” investeringen in vastgoed hebben nu eenmaal een lange afschrijving. “Maar de samenleving en de zorgvraag veranderen veel sneller,” stelt Von Meding. Daar is iedereen het over eens. Van de Wiel: “We kunnen daarom beter spreken van processen dan van projecten.”

Maar wie pakt het proces op? De regie wat betreft vastgoed ligt bij de gemeente ziet Wust. Van der Woude: “Het moet voor iederéén werken. Alle partijen moeten in het proces gekend worden.” Wust brengt het terug naar kleinere schaal: “Wederkerigheid is belangrijk. Een zangclub voor de buurt in het Gasthuis is prachtig, en dat kun je gratis aanbieden, maar dan wel op voorwaarde dat de demente bewoners mee mogen blijven doen.” Niks onderstreept het belang van het denken vanuit de behoefte: “De grenzen tussen binnen en buiten vervagen zo en dat is prima, maar beide partijen moeten dan ook wel een zangclub willen.” Van der Woude ziet in de zangclub een goed voorbeeld van een fysieke ruimte die een netwerk mogelijk maakt.

Weerbarstig
Annemarie Vollenberg, manager Huis in de wijk van het Bartholomeus Gasthuis, haakt vanuit het publiek in op de discussie. Ze geeft aan dat er al samenwerkingsverbanden bestaan, zoals de mensen van ZiZo (een restaurant en café om de hoek van het Bartholomeus Gasthuis, waar verstandelijk gehandicapten werken, red.) die ook in de serre van het Gasthuis hebben gewerkt. Maar voor de mensen met dementie speelt veiligheid een grote rol, daar ben je aan gebonden en dat maakt het soms lastig vernieuwende initiatieven uit te voeren, aldus Vollenberg.

Ondernemers
Terug naar de ondernemers uit de buurt. Willen ze wel een andere rol spelen? Van den Brink beantwoordt de vraag uit het publiek. “Ik heb met de fietsenmaker gepraat en hij staat er voor open.” Banden van rollators plakken, dat kan natuurlijk ook. De Bruijn geeft aan: “We zitten nog in de verkennende fase.” Von Meding ziet het positief in: “Een goede ondernemer ziet kansen, dat is de definitie van een ondernemer!” Benoem ook vooral het economisch perspectief, wees daar niet bang voor, het gaat om een win-win situatie, zowel de ondernemer als de buurt gaat erop vooruit.

Resultaat
Terug naar het proces. De directeur van Remake vindt dat ook de beoogde resultaten benoemd moeten worden. Dat zorgt voor duidelijkheid. Niks is het daar niet mee eens en verwijst naar de lezing van Von Meding die vond dat men eerst iets moet proberen om te kijken of het werkt, zonder garantie op resultaat. “Ik bedoel maar te zeggen, resultaatgerichtheid zorgt ervoor dat een project niet alle kanten op zwalkt,” reageert Van der Woude.

Scepsis
Het middagprogramma doet een belangstellende denken aan de wijk-zorgzones van de Vogelaar-wijken. “Daar kun je in een wijk als Overvecht dus helemaal niets mee.” Wust: “Dat was nog in de tijd van de ‘maakbare samenleving.’ Von Meding scherpt het vervolgens aan: “We scheppen de condities om een bijdrage te leveren, dat is een verschil met jaren geleden.” De invloed van mensen op de samenleving wordt weer groter door slim ontwerp.

Een vrouw uit de binnenstad is ook niet direct overtuigd van de uitvoerbaarheid van: “Ik kan wel bij het Bartholomeus gaan eten uit sympathie, maar er is zoveel keus in Utrecht, er zijn zoveel leuke plekken, waarom zou ik dan juist daar eten? Wat is jullie selling point? Vollenberg geeft toe dat het soms moeilijk is de concurrentie aan te gaan door de eisen die de zorg stelt aan zaken zoals licht en ruimte voor rolstoelen. Wust gooit het tot slot over een andere boeg: “In Zwitserland is er een restaurant voor blinden. Pikdonker, je ziet niets. Maar het is hartstikke hip. Mensen zijn op zoek naar onthaasting. En ja, de confrontatie met lijden zoals je die in een zorgcentrum hebt, kan hard zijn maar daar moeten we mee leren omgaan. Het leven ís namelijk lijden, al denkt Von Meding dat het lijden uit het leven gebannen is. ”

Tot slot
Met veel gelach komt vervolgens een einde aan een interessante discussie waarin een nieuwe zorgketen wordt verkend. Het blijft een uitdaging ideaal en werkelijkheid bij elkaar te brengen. Het is daarom belangrijk alle betrokkenen mee te krijgen, te blijven toetsen en luisteren. Van ondernemers tot gemeente tot bewoners en omwonenden, om zo te bouwen aan een stevige Romeinse muur, ofwel een stevige zorgketen gericht op cohesie in de buurt en zelfredzaamheid.

Erik Ouwerkerk schrijft als freelance journalist. Hij schrijft voornamelijk voor en over het onderwijs. Vanwege zijn reislust is hij ook vaak betrokken bij projecten in het buitenland. Daarnaast zet hij zijn eerste stappen als acupuncturist.