Verslag bijeenkomst Who Cares? 17 november 2016 (bron: Stimuleringsfonds

Wat liggen er bijzondere kansen voor opdrachtgevers en ontwerpers in onze toekomstige zorgopgaven! Dat kwam onmiskenbaar naar voren tijdens de bijeenkomst Who Cares?, die het fonds organiseerde tijdens de Dutch Design Week 2016 in Eindhoven.

Een verslag door Marina Bos-de Vos.

De bijeenkomst gaf ruimte aan vernieuwende initiatieven in de zorg, waaronder jongerenhospice Xenia, winnaar van de Hedy d’Ancona-prijs 2016 en de Chemotuin, genomineerd voor dezelfde prijs. Ook de door het Stimuleringsfonds ondersteunde onderzoeksprojecten Het Nieuwe Bartholomeus Gasthuis en Werken met een Beperking (met een aparte bijdrage vanuit Bakker Vlinder), kwamen uitvoerig aan bod.
De keynote van Marleen Hermans, hoogleraar publiek opdrachtgeverschap aan de TU Delft, plaatste de inspirerende voorbeelden in een context die volop in beweging is. Transities in de zorg en de bouw dagen opdrachtgevers uit hun vragen op andere wijzen te stellen om te komen tot betere zorghuisvesting en infrastructuur. Nieuwe zorgconcepten vragen de markt om met integrale en langdurige oplossingen te komen, waar energie en onderhoud belangrijke onderdelen in zijn.

Ontwerpers kunnen een cruciale rol spelen in de totstandkoming van dit soort oplossingen. De voorbeelden die tijdens deze bijeenkomst worden gepresenteerd laten zien hoe nieuwe zorgprojecten een groot beroep doen op het ontwerpend denken en verbindend vermogen van partijen. Jetske van Oosten, projectleider van AARO programma Zorghuisvesting, ziet mogelijkheden voor ontwerpers om aan het begin van een traject al een belangrijke bijdrage te leveren. Bijvoorbeeld door opdrachtgevers te stimuleren op nieuwe manieren naar hun vraag te kijken. Who Cares? laat zien hoe opdrachtgevers en ontwerpers samen in staat zijn tot vernieuwing en verbetering in de zorg door verder te kijken dan alleen de fysieke huisvesting.

Cultuuromslag
Opdrachtgevers en ontwerpers hebben zich in de ontwikkeling en exploitatie van zorghuisvesting tot nu toe voornamelijk bezig gehouden met wat mensen niet (meer) kunnen. Deze cultuur begint langzaam maar zeker plaats te maken voor een cultuur waar de nadruk ligt op datgene wat mensen juist wél nog kunnen. De sprekers tijdens Who Cares? laten zien waarom de cultuuromslag in de zorg zo belangrijk is en wat het eigenlijk vraagt van toekomstige opdrachtgevers en ontwerpers.
Het benadrukken van wat mensen kunnen en willen zorgt ervoor dat mensen weer onderdeel worden van de maatschappij. Ze hoeven zich niet alleen met hun ouderdom, ziekte of beperking bezig te houden, maar kunnen hun tijd ook besteden op manieren die voldoening en plezier geven. Willemieke van den Brink, social designer in het onderzoeksteam van Het Nieuwe Bartholomeus Gasthuis, vertelt hoe ze de straat op ging om bij ouderen na te gaan of bepaalde normen en waarden minder belangrijk worden als je ouder wordt. Ze merkte dat je ouderen heel anders benaderd als je kijkt naar wat ze willen in plaats van wat ze niet meer kunnen. Avontuur, bijvoorbeeld, krijgt misschien een andere vorm voor ouderen, maar kan nog steeds een belangrijke rol spelen in hun leven.
Jacqueline Bouts, directeur en initiatiefneemster van jongerenhospice Xenia, vertelt over Dennis, één van de eerdere bewoners van het hospice. Voor Dennis betekende de komst van het hospice dat hij niet langer thuis aan zijn bed gekluisterd hoefde te zijn. Het gaf hem het plezier van contact met andere jongeren en de vrijheid om zelf de regie over zijn zorg in handen te nemen. Doordat het pand midden in de binnenstad van Leiden gelegen is, zijn veel vrijwilligers student en helemaal niet uit de zorg afkomstig. Jacqueline benadrukt hoe dit idee het mogelijk maakte de buurt te verbinden met het hospice en de buitenwereld als het ware naar binnen te halen.
De voorbeelden van Who Cares? laten zien hoe opdrachtgevers en ontwerpers met een flinke dosis “maatschappelijk gefundeerde durf” in gaan tegen conventies in de zorg door juist vanuit de daadwerkelijke behoeften van hun doelgroep te denken. Door het persoonlijk contact aan te gaan, weten ze in directe relatie met de doelgroep niet alleen de behoeften naar voren te brengen, maar deze ook op een perfecte wijze te vertalen.
Brede oplossingen
De bijeenkomst maakt duidelijk hoe belangrijk het voor opdrachtgevers en ontwerpers is om buiten de fysieke kaders van de eigen opgave te denken. De sprekers tijdens Who Cares? bekeken hun vraag vanuit verschillende standpunten en kregen daardoor beter zicht op de exacte inhoud van de vraag en hoe die het beste beantwoord kon worden. Binnen de projecten manifesteren de mogelijkheden tot vernieuwing en verbetering zich vooral op het grensvlak tussen zorg en persoonlijke beleving. De stedelijke omgeving blijkt daarin een belangrijke intermediair te kunnen zijn.
Buro MA.AN en STUDIO STIX wisten in hun onderzoek Werken met een Beperking door middel van een historische analyse en de bestudering van een drietal exemplarische gebieden in Rotterdam belangrijke kansen bloot te leggen voor de maatschappelijke participatie van mensen met een beperking. Zij legden een cruciale link tussen de maatschappelijke positie van de doelgroep en de stedelijke invulling van een gebied. Door bijvoorbeeld het werk van mensen met een beperking zichtbaar te maken door middel van grote raampartijen, wordt de stad aangevuld met kleinschalige ateliers en krijgen de werknemers de waardering en erkenning die ze verdienen.
De ontwerpers van Het Nieuwe Bartholomeus Gasthuis maken een soortgelijke connectie met de stedelijke omgeving door het zorgaanbod van het gasthuis onder andere te verbinden aan de bijzondere kwaliteit van de Utrechtse hofjes. De hofjes, die een belangrijk element in de dag beleving van de Utrechtse binnenstad bewoner vormen, kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan de benaderbaarheid van het gasthuis. Ester van de Wiel, ontwerper en curator, legt uit dat door het gericht programmeren van plaatsen rondom hofjes de binnenruimtes van het gasthuis kunnen overgaan in hun stedelijke omgeving waardoor de grens tussen zorg en geen zorg verzacht wordt.
De opdrachtgevers en ontwerpers zoeken brede oplossingen voor de zorgvragen waar ze mee geconfronteerd worden. Door hun “onbegrensde blikveld” zien ze een specifiek probleem of uitdaging niet in isolement, maar als onderdeel van een groter geheel. Ze treden buiten de kaders van hun eigen vakgebied om niet alleen het probleem aan te pakken, maar tegelijkertijd ook een meer substantiële omslag teweeg te brengen.
Van ideologie naar praktische vertaling
De gepresenteerde projecten worden stuk voor stuk gekenmerkt door hun sterke ideologische basis. Of het nu gaat om het zichtbaar maken dat jongeren met een beperking ook heerlijke broden en lekkernijen kunnen maken, zoals in het verhaal van Wim Nap over Bakker Vlinder, of het dragelijker maken van een chemotraject door de kuur in de buitenlucht aan te bieden, zoals in De Chemotuin.
Maar de projecten gaan verder dan alleen een idee. De sprekers laten zien dat hun ideologieën ook daadwerkelijk realiseerbaar zijn. De Chemotuin, een initiatief van Pieter van den Berg, oncoloog van het Tergooi Ziekenhuis, dankt haar realisatie en succes mede aan de betrokkenheid en inzet van patiënten. Met de hulp van een enquête onder patiënten, visualisaties van een ontwerper en alternatieve financiering (o.a. een gesponsorde wielertocht vanuit patiënten) wist Pieter de Raad van Bestuur van het ziekenhuis te overtuigen en het project binnen zeer korte tijd te realiseren.
Voor de ‘Buiten Barth Club’, 1 van de ideeën uit het onderzoeksproject Het Nieuwe Bartholomeus Gasthuis, ontwikkelt Michou-Nanon de Bruijn het idee om ondernemers en zorgbehoevende mensen in de binnenstad van Utrecht aan elkaar te koppelen. Vanuit de diensten van 100 lokale ondernemers, bedacht ze een weekprogramma met activiteiten waar ouderen door middel van een op maat gemaakt abonnement gebruik van kunnen maken. Voor ondernemers levert deelname naast klanten ook een heus keurmerk op.De projecten laten zien dat naast volharding en geloof in een idee, het essentieel is om het proces van realisatie tot in detail te kunnen bedenken en daarbij de financiële middelen vooral buiten bestaande kanalen te zoeken. Opdrachtgevers en ontwerpers zijn gebaat bij een “onconventionele realiteitszin” om dit voor elkaar te krijgen. Een krachtig verhaal met overtuigende beelden zijn daarbij onontbeerlijk.

Opdrachtgeverschap in de zorg op de agenda
Het Stimuleringsfonds werkt samen met de leerstoel publiek opdrachtgeverschap van de TU Delft aan de verbreding van kennis over opdrachtgeverschap in de zorg en het stimuleren en optimaliseren van de samenwerking tussen ontwerpende en opdrachtgevende partijen in de zorgsector. Momenteel wordt hard gewerkt aan de totstandkoming van een academie voor goed opdrachtgeverschap in de zorg.

Marina Bos-de Vos is promovenda bij de afdeling Management in the Built Environment van de TU Delft. Haar promotieonderzoek is onderdeel van het onderzoeksproject FuturA (www.future-architect.nl), een samenwerking tussen TU Delft, Radboud Universiteit Nijmegen en de BNA. In haar onderzoek focust Marina op waardecreatie en waarde-toe-eigening door architectenbureaus vanuit de rol die ze innemen in een project. De inzichten worden verwerkt in een toolkit voor nieuwe of geoptimaliseerde business modellen voor de levering van architectendiensten.

Foto: Maarten van Haaff.